Ontstaan hofje

Het hofje maakt deel uit van SOR Woongebouwen

Bouwgeschiedenis: Het huidige Vrouwe Groenevelt’s Liefdegesticht aan de Vijverhofstraat werd gebouwd in 1902. Het had meerdere voorgangers, op andere locaties. De instelling gaat dan ook terug tot de vroege 19e eeuw. Bij testament bepaalde Geertruy Groenevelt (1739-1808), een bemiddelde Rotterdamse, dat een deel van haar kapitaal moest worden besteed aan een instelling voor bejaarde en ongetrouwde vrouwen. Ze reserveerde er 6000 Engelse ponden voor. In 1815-’16 verrees aan de Oostsingel naar ontwerp van S. Dunlop een hofje voor 16 bewoonsters. Na uitkoop door de gemeente, die de grond wilde voor stadsuitbreiding, verhuisde de instelling in 1865 naar de Weenastraat. Architect van de nieuwbouw was H. Weymans Ligtenberg. Opnieuw vanwege uitbreidingsplannen, maar deze keer voor het treinspoor, moest het Liefdegesticht verkassen. En opnieuw werd een zak geld meegegeven. B. Hooijkaas ontwierp het nieuwe hofje en enkele aangrenzende huizen aan de Vijverhofstraat. In mei 1902 betrokken 16 bewoonsters hun nieuwe onderkomen. Gedurende de eerste vijftig jaar werden er, buiten noodzakelijk onderhoud, geen bouwkundige ingrepen verricht. In 1957 werd door het bureau Hooykaas en Zoon (nu met y) huisje nr. 14 als proef gerenoveerd. Dit leidde niet tot een algehele verbouwing; aanpassingen vonden per huisje plaats, wanneer een verhuizing dit mogelijk maakte. In 1993-’94 werd een hoognodige renovatie van het complex uitgevoerd onder leiding van I. Hulshof.

stedenbouwkundige context: Het hofje bestaat uit drie vleugels rondom een rechthoekige tuin. Het is gelegen in een bouwblok met woningen aan de Vijverhofstraat en opent aan de kant van het spoorviaduct van de voormalige Hofpleinlijn (1908). Aan die zijde wordt het complex afgesloten door een hek. De verkaveling van de Agniesebuurt stamt uit de late 19e eeuw. Voordien lag hier de Oost Blommersdijkse Polder, een half agrarisch gebied met sporadische bebouwing.

de huizen: Het complex omvat 15 kleine woningen van één bouwlaag plus kap. Daarnaast zijn er een – wat grotere – woning voor de opzichteres (die een gezin kon hebben), linksachter, en een regentenkamer in het midden van de achtervleugel. Op de koppen van de zijvleugels staan aan de Vijverhofstraat twee huizen die wel deel van de architectuur uitmaken, maar niet tot het hofje behoren. De gewone huisjes zijn eenkamerwoningen van 21 tot 24 m² met een kleine zolder. Alleen in de voorgevel bevinden zich wandopeningen. Op het voorschild van het doorlopende zadeldak heeft iedere woning een dakkapel. De plattegronden zijn paarsgewijs gespiegeld. Achter de voordeur ligt een portaaltje met daaraan grenzend een klein toilet. Dit toilet is een recente toevoeging. In de hoek erachter bevindt zich een keukenblokje met erboven een schacht die via een dakraampje voor lucht en licht zorgde. Hiervoor in de plaats is een ruime vide onder een groter dakraam gekomen. In het midden van de andere zijwand staat een schouwtje. Langs de achterwand loopt de vernieuwde trap, met twee kwarten. Eronder bevond zich van origine een vaste kast met bedstede. De zolders waren niet bedoeld voor bewoning. Hooijkaas liet ze dan ook niet isoleren. In de loop der tijd is er een indeling ontstaan, vooral ingegeven door de wenselijkheid van een douche. De indeling van de zolders is tijdens de genoemde restauratie aangepast. Het sanitair is vernieuwd, een tweede toilet is toegevoegd en een slaapkamertje en berging zijn afgescheiden. Na een krappe eeuw is het woonoppervlak dus danig uitgebreid. Ook de regentenkamer en de woning van de opzichteres zijn gerenoveerd. Vroeger werd de regentenkamer ontsloten door een gang die vanuit de woning van de opzichteres door het tussengelegen huisje voerde. Deze gang is verwijderd; de regentenkamer is van buitenaf zelfstandig te bereiken.

constructie: Fundering op houten palen, in 1994 hersteld met een betonnen afdekking. De vloeren liggen op houten balklagen waarbij de buitenmuren dragend zijn.

Bron: Rotterdam Woont